Home » Wim Anker een bevlogen spreker
- maart 27, 2017
Het is maandagavond 20 maart 2017 als Wim Anker het podium van De Koornbeurs in Franeker betreedt. Hij is zojuist geïntroduceerd door onze voorzitter Frans Nieuwhof als Wim zijn college bengint met:
“Ik ga het komende 1 uur spreken over moord, over doodslag, strafzaken, zedenzaken, de rol en taak van de advocatuur én ik ga u kennis laten maken met de vijf principiële uitgangspunten van ons kantoor. De punten langs welke het hele kantoor werkt, opdat wij overeind blijven in een weerbarstige praktijk.”
Vervolgens gaat Wim Anker dieper in op deze vijf uitgangspunten en maakt daarbij gebruik van een aantal fragmenten uit de documentaire die ooit over de firma Anker en Anker is gemaakt voor de NCRV televisie. Ook komen er beelden langs over de inmiddels beroemde en beruchte zedenzaak tegen Robert M. en andere spraakmakende zaken uit het verleden.
“Heel kort iets over ons kantoor, dat al sinds 1991 Anker en Anker heet. Ik zei hoe gaan we ons kantoor noemen, mijn broer stak zijn vinger op en zei ‘Anker en Anker’! Ik was perplex, geniaal! De naam staat nog steeds op het pand, maar de tweede geniale ingeving van mijn broer hebben we daarna niet meer gezien.”
De stemming in de zaal is direct goed, veel lachende mensen.
“Op kantoor op de Ossenkop staat duidelijk Anker en Anker Strafrechtadvocaten, we doen dus ook niets anders. Geen echtscheidingszaken, geen arbeidsrecht, niets. En dat we dat doen heeft een reden, je moet je volledig kunnen specialiseren, want met een gebroken enkel ga je toch ook niet naar de tandarts? Ons pand is prachtig en is het geboortehuis van Saskia van Uylenburg. We zijn er hartstikke trots op en zijn blij dat al die mensen er al zoveel jaren werken. En dat een ondernemer me laatst zei dat hij het niet echt een A1-locatie vond, ondernemerstaal, hij zei dat we in de wijde omgeving geen parkeerplaatsen hebben, waarop ik zei dat dit klopte, want 98 procent van onze cliënten zit vast. En mij broer, die had weer een opleving, dat moet ik toegeven, die zei toen dat die andere twee procent een rij-ontzegging had.”
En zo gaat het college voort, Anker toont zich een bevlogen spreker die via de genoemde beeldfragmenten en anekdotes de vijf uitgangspunten van het kantoor benoemt, punten waarvan nooit is afgeweken en punten die ook nooit gewijzigd zijn.
“Punt één. We hebben een volstrekt eenzijdige taak, we vechten voor slechts één persoon, de verdachte. Nooit nabestaanden, nooit slachtoffers. Naar die belangen kijken we niet, ook niet naar het belang van de samenleving. Als je niet één belang kan dienen en meer bent van enerzijds, anderzijds, dan moet je rechter worden.
Punt twee, een punt dat ons ook al niet populair maakt, is dit: We staan een ieder bij en maken nooit een uitzondering. Nooit. Dus we kijken niet naar de persoon, niet naar de aard van de feiten of de ernst van de feiten. En dat principe is redelijk gemakkelijk in de praktijk te brengen vanwege twee argumenten. Het eerste argument is dat in de grondwet staat, ik heb het vanochtend nog nagelezen, dat een ieder recht heeft op rechtsbijstand. Punt. Daar staat dus niet, behalve seriemoordenaars, kinderverkrachters en pedofielen. Argument twee is dat een iedereen die zich tot ons wend verdachte is en de rechter bepaalt na drie, vier, zes, acht, twaalf maanden of die verdachte ook dader is. Maar zo ziet de samenleving het vaak niet. U moet zich goed realiseren dat wij nooit gebeld worden door daders, door criminelen, door boeven, door schurken, de Telegraaf zegt beesten, monsters, zoals in de zaak Robert M. de zedenzaak in Amsterdam. Daar moest de rechtszaak nog beginnen, maar stond de krant er al mee vol, waar is de nuance gebleven?”
Vervolgens neemt Anker ons mee naar een aantal voorbeelden uit de praktijk:
“Een diefstal van een konijn, kwam afgelopen vrijdag bij ons binnen, een flinke zaak want het was een Vlaamse reus. Naar een zeven-voudige moordzaak tot de verschrikkelijke zaak Robert M.”
Anker laat ons wat filmpjes zien en toont aan dat, zeker in het geval Robert M. de verdachte door de media en zelfs burgemeester en Openbaar ministerie al schuldig werd bevonden voordat de zaak ook echt behandeld was. Een zaak die het kantoor een enorme hoeveelheid ellende heeft bezorgd, van ingegooide ruiten tot stapels dreigmail en andere narigheid. Anker geeft een paar voorbeelden, waarbij de zaal soms niet weet of ze nou moet lachen of van verbazing van de stoel te glijden.
[ssba]“Er zijn overigens wel een paar uitzonderingen op uitgangspunt twee. Ten eerste hanteren we de ‘vol is vol’ regel. Als blijkt dat alle negen juristen geen tijd hebben, dan nemen we de zaak niet aan. Hans zegt altijd ‘geen tijd is kwaliteit’. En daarnaast weigeren we zaken als er sprake is van belangenverstrengeling. Als je enige band met het slachtoffer of de nabestaanden hebt, dan moet je het niet doen.
Punt drie. Wij hebben de regie en nooit de cliënt. En dat klinkt hard, maar we moeten overleven in een praktijk met moeilijke, weerbarstige en veeleisende cliënten. Vooral als ze betalen, maar ze krijgen bij ons geen poot aan de grond. Het is een misverstand dat mensen denken dat wij een verlengstuk zijn van de verdachten, niets is minder waar, want als ze niet doen wat wij zeggen dan gaat het feest niet door en kunnen ze vertrekken. Dat gebeurt een keer of twintig per jaar.
Uitgangspunt vier is dat de cliënt ons kiest en wij niet de cliënt. Dat is soms moeilijk, want er komen soms zaken langs die zeer interessant kunnen zijn voor ons. Maar we wachten tot de cliënt ons belt en we, nadat we met z’n toegewezen advocaat alles naar behoren hebben afgehandeld, en dan pas ga je er naar toe. Maar het trieste verschijnsel is dat er tegenwoordig nogal wat advocaten in Nederland zijn, wij noemen ze cowboys, die zadelen hun paard op, lasso mee en die gaan er op af. Een schandalige manier van werken, in strijd met de gedragsregels ook.
Punt vijf, daar ben ik ook wel trots op: Wij kijken in het algemeen niet naar inkomen of vermogen. Het is natuurlijk financieel aantrekkelijk met een gemiddeld uurtarief van 275 euro, maar de verhouding op kantoor is 50-50. De helft pro-deo en de andere betaald. Het is natuurlijk zo dat pro deo zaken ook een vergoeding hebben, maar dat is -met dank aan de verschillende kabinetten in het verleden- niet meer dan een fooi. En dus ook de reden dat veel advocatenkantoren deze niet meer aan willen nemen. Maar dat zijn wel de onvermogenden of
Tot zover een kijkje in de keuken van ons bedrijf, waarbij ik nog wil opmerken dat we sinds enige jaren dit soort lezingen verzorgen zodat er een beter beeld wordt geschetst van de advocatuur. Het is vaak roeien tegen de stroom in, maar toch ook een dankbaar beroep. Iedere spannend en enerverend. En u moet zich realiseren dat het u kan overkomen, of een naaste, misschien dat u dan zegt ‘het is toch mooi dat er een strafadvocaat is.”